|
|
|
In de SPRONG IN HET HEELAL, dat in
1965 speelt, laat hij de Australische uitvinder Stephen Mitchell een door
atoomkracht voortbewogen ruimteraket bouwen, waarmee hij in gezelschap
van de vlieger Jeff Morgan, de marconist Jimmy Barnet en de luchtvaartarts
dr. Matthews een onderzoekingstocht naar de maan maakt.
Tot zover blijft alles binnen de grenzen
van wat op het ogenblik, theoretisch althans, reeds mogelijk is. Maar wanneer
de vier mannen, na een avontuurlijk bezoek op de maan, naar de aarde willen
terugkeren, grijpt een eskader vliegende schotels van een andere planeet
in en verplaatst hen niet alleen buiten ons zonnestelsel, maar ook buiten
de tijd, zodat zij op aarde landen enige tienduizenden jaren vóór
onze tijdrekening... De schrijver weet de ontmoetingen van zijn (zeer menselijke)
'helden' met schepselen van hogere (die van de vliegende schotels) en van
lagere orde (de voorhistorische menselijke wezens) niet alleen volkomen
aanvaardbaar te maken, hij heeft er ook een strekking in gelegd die de
lezer, ook als het hem alleen maar om een boeiend avonturenverhaal te'
doen is, tot nadenken zal stemmen. |
|